Zou het een optie zijn om Kamerleden met een burnout niet langer meer door te betalen? De enige die ervoor kan zorgen dat de Tweede Kamer anders gaan werken met een aanzienlijk lagere werkdruk .................................................is het Kamerlid zelf.
De Tweede Kamer is een afspiegeling van ons land, zegt Özdil. ,,En Nederland is wereldwijd nu eenmaal burn-out-kampioen.” Dat is volgens hem bijna één op één te verklaren door de toename van het aantal zzp’ers en flexcontracten. Het Kamerlidmaatschap, betoogt hij, is het ultieme flexcontract: je wordt voor vier jaar gekozen en je moet jezelf in die periode in de kijker spelen, wil je kans maken die baan te behouden. ,,Het is een burn-out-fabriek.”
Bullshit. Özdil beweerde op tv dat de kiezer dit zo wil, maar kon dit niet hard maken. Intussen verslapt de controle op de regering. De Tweede Kamer verzaakt haar controlewerk
De Tweede Kamer als burn-out-fabriek: D66'er Rens Raemakers (29) vertelt zijn verhaal
Steeds meer parlementariërs raken overspannen. Het geval Rens Raemakers (29 jaar, D66) is tekenend. Hij raakte té verknoopt met zijn werk. Volgens ingewijden is de Tweede Kamer ‘een burn-out-fabriek’.
Hanneke Keultjes < 22-08-20, 17:00 Laatste update: 17:38
4
Verschrikkelijke hoofdpijn, daar begon het mee. En toen deed zijn hele lichaam zeer. Zó erg, dat hij thuis in het Limburgse Neer maar op de bank ging liggen. Rens Raemakers weet nog precies wanneer het was: 3 november 2019. Exact tien jaar nadat hij in het ziekenhuis van Roermond te horen kreeg dat hij uitgezaaide zaadbalkanker had. Hij was toen 18 jaar. Nu noemt hij dat een wrang toeval.
De week daarvoor was zwaar geweest. De Kameragenda stroomt elk najaar, naast de reguliere debatten, vol met begrotingsbehandelingen. Die woensdag duurde zijn debat tot 01:49 uur. Op donderdag hamerde de Kamervoorzitter om 01:41 uur af. Vrijdag had Raemakers rust moeten pakken. Even niks moeten doen. Maar zijn werkbezoeken had hij al een half jaar van tevoren gepland. Slim, dacht hij destijds nog. Niet handig, wist hij nu. Maar ja, afspraak is afspraak. Dus vrijdagochtend ging hij gewoon weer op pad. Ook toen sluimerde de hoofdpijn, maar hij dacht: als ik even een paar uur slaap, dan kan ik er weer tegenaan.
En toen kwamen zondag de pijnen. Hij wilde juist stilstaan bij die symbolische dag. Toen de kanker uit zijn lijf was, had de arts gezegd dat hij tot tien jaar na de diagnose onder controle zou staan. Die periode wilde hij maar wat graag afsluiten.
‘De kanker is terug.’ Dat denk je dan, als je lijf plots onverklaarbaar pijn doet. Natúúrlijk spookte dat meteen door zijn hoofd. Hij plande een controle, en er werden - gelukkig - geen verkeerde cellen gevonden. Raemakers dacht: ik neem een paar weken rust en ga weer aan de slag, op een wat lager pitje.
Met Raemakers arbeidsethos was nooit wat mis. Hij zegt sinds hij een jaar of 16 was min of meer hetzelfde ritme te hebben gehanteerd: de wekker om 06.30 uur, rondje rennen en dan werken tot 23.00 uur. Als Pauw en Witteman begon, zette hij zijn computer uit. Meestal sliep hij vijf of zes uur per nacht. Veel te weinig ja, maar zo had hij het zichzelf aangewend.
En het werkte. Als student in Tilburg en Maastricht, als ambtenaar, als gemeenteraadslid in Leudal. Maar als Kamerlid niet meer. Kon hij eerder altijd al het werk afkrijgen in zijn ‘werkdag’, nu lukte dat niet meer. Er waren altijd nog stukken te lezen en debatten voor te bereiden. Dus werd 23.00 uur middernacht, middernacht werd 01.00 uur. Zijn toch al korte nachten werden steeds korter. Op ‘Haagse dagen’ sliep hij maar 4,5 uur per nacht.
Als een collega-Kamerlid een keer een laat debat had, brandde in J215 - zijn werkkamer - nog licht. Letterlijk iedereen uit de fractie, denkt hij zelf, moet hem wel een keer hebben gewaarschuwd. Ga naar huis! Maar wat zei Raemakers dan? ‘Ik ben jong en fit en ik kan dit wel.’ Het werk vond hij immers heel leuk.
‘Kabinetje’ spelen
Weinig kinderen zullen zeggen dat ze al op de basisschool ‘kabinetje’ speelden. Raemakers wel. Waar andere jongens een baan als voetballer of brandweerman ambieerden, was Tweede Kamerlid worden zíjn jeugddroom. Nooit had hij gedacht dat hij al op zijn 25ste op de D66-kandidatenlijst zou terechtkomen en helemaal nooit dat hij op die leeftijd ook zou worden geïnstalleerd als Kamerlid.
Hij leek daarom een extra geldingsdrang te voelen, al noemt hij dat zelf liever ‘enthousiasme’, ‘perfectionisme’ of misschien ‘plichtsgetrouw’. Sowieso had hij na zijn kankerdiagnose, toen hij na twee jaar van behandelingen weer kon studeren, het gevoel dat hij de verloren tijd moest inhalen. Speelde dat nog steeds in zijn achterhoofd mee? Misschien.
In elk geval wilde hij - als jongste Kamerlid - de kloof tussen jongeren en de politiek dichten. Voor jongeren, vindt hij, is politiek vaak nauwelijks te begrijpen. De taal is te moeilijk, de inhoud vaak wollig. Dus wilde hij op sociale media ook laten zien wat hij deed, maar dan wel zo dat het jongeren echt aanspreekt. Voor elk sociaal medium bedacht hij een andere boodschap: LinkedIn vraagt immers om een andere toon dan Snapchat. En alles moest hij zelf doen. De fractie heeft beleidsmedewerkers die de Kamerleden ondersteunen en keihard werken, maar, vond Raemakers, daar zijn er te weinig van. Maar eigenlijk wilde hij het ook allemaal zelf doen. Kreeg hij van één van hen een prima debatvoorbereiding, dan ging hij zelf toch nog aan de slag om de tekst nóg beter te maken. Want dat kon. En dus moest het.
Later las hij dat je eerst on fire moet zijn geweest om burned out te raken
Eind november 2019 ging Raemakers weer aan het werk in de Tweede Kamer. Bijgeslapen, lichaam verlost van de pijn. Hij kon weer aan de slag toch? Bovendien voelde hij zich schuldig, die weken op de bank in Neer. Daar was hij geen volksvertegenwoordiger voor geworden. Maar de twee weken rust bleken niet genoeg. Raemakers, altijd al een workaholic, merkte dat hij het werk helemaal niet meer los kon laten. Was hij grensrechter bij een voetbalwedstrijd, zijn hobby, dan checkte hij tijdens de wedstrijd nog zijn mobiel als er een mailtje binnenkwam. Ging hij met vrienden naar Berlijn, dan zat hij achterin het busje zijn honderd ongelezen mails te beantwoorden. Slapen lukte ook niet meer. Toen kwamen die pijnen terug. En toen ging hij de link leggen met zijn werk. Maar echt begrijpen deed hij het niet.
Hij had net een initiatiefwet geschreven die de kinderopvang het recht geeft om niet-gevaccineerde kinderen te weigeren. Dat leek een succes te worden, een meerderheid gloorde. Hij tikte álles binnen. Híj! Bereikte dingen! Later las hij ergens dat je eerst on fire moest zijn geweest om burned out, opgebrand, te raken. Toen begreep hij het.
Niet dat het herstel makkelijk was. Hij bleef na overleg met fractieleider Rob Jetten thuis. Neem je tijd, zei die nog. Maar Raemakers wilde na het kerstreces weer aan het werk. Het bleek te positief. Hij bleef gekke klachten houden: de ene keer had hij enorm last van oorsuizen, de andere keer speelde zijn hoofdpijn weer op. Bovenal was hij vreselijk moe en kon zich niet concentreren. Een voetbalwedstrijd volgen? Vergeet het maar. De krant lezen? Nope.
En toen kwam het moeilijkste moment voor hem: ziekteverlof aanvragen. Een Kamerlid mag zich tijdens ziekte of zwangerschap laten vervangen voor een periode van zestien weken. Het klonk hem eindeloos in de oren. Dan zou hij pas na het meireces weer terugkeren. Maar hij wist ook dat er kort na het kerstreces gedebatteerd zou worden over zijn initiatiefwet. Dat, wist hij, kon hij nog niet aan.
Politiek en voetbal, dat waren zijn twee hobby’s. Die vielen in één klap weg
Op 14 januari twittert hij: ‘Helaas loopt het leven niet altijd zoals je hoopt: het valt me zwaar om wegens een burn-out mijn werk als Kamerlid tijdelijk neer te leggen.’ Natuurlijk heeft hij overwogen de reden van zijn afwezigheid stil te houden. Het is immers ook privé. Marianne Thieme en Esther Ouwehand, beiden van de Partij voor de Dieren, waren ook lange tijd uit de running zonder opgaaf van redenen. Gefluisterd wordt dat ook zij te maken kregen met een burn-out. Maar Raemakers wist ook dat bekend was dat hij kanker heeft gehad - hij schreef er in 2018 een boek over - en was bang dat iedereen de conclusie zou trekken dat díe ziekte terug was. Dus wilde hij helderheid geven. En waarschuwen: dit kan iedereen overkomen.
Politiek en voetbal, dat waren zijn twee hobby’s. Die twee vielen in één klap weg. Het was winterstop in de voetbalcompetitie en daarbij: hij kon als ziek gemeld Kamerlid toch moeilijk wedstrijden gaan fluiten. Daar zat hij weer, daar op de bank in Neer. Kamervoorzitter Khadija Arib en minister Kajsa Ollongren stuurden bloemen. Minister-president Mark Rutte schreef een brief. Minister Hugo de Jonge stuurde een kerstkaart. Fantastisch, vond hij het. Maar de tijd ging er niet sneller door. Hij staarde naar de klok, de uren krópen voorbij. Nog maar een koekje dan. En, vooruit, óók een chocolaatje. Zo kon hij toch geen zestien weken doorbrengen?
Dagboek
Hij pakte het dagboek erbij van toen hij kanker had en in totaal honderd dagen doorbracht in het ziekenhuis. Wat dééd hij in die tijd, mét die tijd? Hij las boeken. Dat kon hij weer gaan doen. Politieke boeken, dat wel. Ging alle puzzels in de krant maken: van Zweedse puzzels tot calcudokus. En hij ontdekte Netflix, hij hád het voor zijn burn-out niet eens. Designated Survivor - ja wéér over politiek - ging hij kijken.
Het is ook niet dat hij de Haagse politiek helemaal buitensloot. Het Vragenuurtje miste hij geen week. En hij zag, daar op de bank in Neer, zorgminister Bruno Bruins in elkaar zakken achter het katheder. Een dag later kondigde de VVD’er zijn vertrek aan. Raemakers zag parallellen met zijn situatie en schreef hem een kaart. Hij kreeg er als antwoord ook eentje terug, met een door Bruins zelf getekende cartoon voorop.
En Raemakers ging ontzettend veel sporten, later ook onder begeleiding van een fysiotherapeut. De zenuwpijn die hem na zijn kankerbehandelingen belette om langer dan een uur hard te lopen, verdween. Kon hij ineens een halve marathon rennen. Vraag hem nu naar zijn ideale vrije dag en hij vertelt enthousiast over het uur dat hij in de ochtend fitnessoefeningen doet en de anderhalf uur rennen of fietsen (op de hometrainer) in de middag. Ging hij dan met niemand praten? Een psycholoog, een therapeut, een coach? Ja. Hij heeft iemand gesproken - etiketten plakt hij liever niet - die hem een spiegel voorhield. Dat hielp.
Nu staat hij niet meer elke werkdag om 06:30 uur naast zijn bed. Bij nader inzien kan dat rondje rennen ook best ’s avonds. Fracties krijgen inmiddels extra ondersteuning, dankzij een motie van fractieleider Rob Jetten. Het geeft meer lucht, merkt Raemakers. Om 18.00 uur gaat hij samen met een groepje D66-fractiegenoten eten in het Tweede Kamerrestaurant. Een prestatie, vindt hij dat zelf. Vroeger zei hij grappend-maar-stiekem-serieus tegen stagiaires dat de werkdag om 17.00 uur pas op de helft was. Nu gaat hij na het eten naar zijn Haagse appartement. Tenzij hij een avonddebat heeft natuurlijk, die zijn niet afgeschaft.
Hij snapt dat. Zo werkt het systeem nu eenmaal. Maar Raemakers vraagt zich ook af of de Kamer niet scherper naar de planning moet kijken. Hoe productief is een Kamerlid nog na 01.00 uur ’s nachts? En moet dat nou, al die debatten in de plenaire zaal? Hoofdelijk stemmen over onderwerpen die de loop van de geschiedenis heus niet zullen veranderen? Ergens hoopt hij dat de coronacrisis, waardoor de Kamer ook anders moest vergaderen, voor een definitieve omslag zorgt. Toen konden belangrijke debatten wél ineens in commissiezalen worden gevoerd.
Na zijn terugkeer, op 13 mei, was zijn grootste angst niet dat hij zou omvallen. Niet dat het zweet hem uit zou breken. Maar dat hij bij zijn eerste debat niet geïnterrumpeerd zou worden. Dat zijn collega-Kamerleden hem met fluwelen handschoentjes zouden aanpakken, juist vanwege zijn burn-out.
Dankbaar
Maar er kwam een vraag van SP-Kamerlid (en huisarts) Henk van Gerven; Raemakers is hem nog steeds dankbaar. Het debat daarop stonden alle partijen alweer aan de interruptiemicrofoon. Alsof hij nooit was weggeweest.
Soms bekruipt het hem: het gevoel dat hij er de kantjes vanaf loopt. Hij wéét wel dat hij nu nog steeds hard werkt. Maar toch hè? Toch is daar dan dat stemmetje in zijn achterhoofd dat zeurt dat hij bepaalde stukken nog wel moet lezen. Hij gaat deze zomer nog nadenken of hij nog een termijn Kamerlid wil zijn, maar grote kans dat hij volgend jaar graag weer op de kandidatenlijst wil staan. Zoals hij het zelf zegt: politiek blijft mijn passie.
Hectisch Kamerwerk eist vaker hoge tol: roep om ondersteuning
Het verhaal van D66-Kamerlid Rens Raemakers staat niet op zichzelf. Meerdere Kamerleden moesten de afgelopen jaren tijdelijk hun werk neerleggen omdat het even te zwaar werd. SGP-Kamerlid Elbert Dijkgraaf en SP-Kamerlid Nine Kooiman besloten zelfs helemaal te stoppen omdat het Kamerwerk een te grote aanslag pleegde op hun privéleven. De totale omvang van het probleem is onbekend.
Ook oud-GroenLinks-Kamerlid Zihni Özdil raakte eind 2018 in een burn-out. ,,Toen kreeg ik heel veel berichten van Kamerleden die hetzelfde hadden meegemaakt - ook heel ervaren Kamerleden. Het overkomt Kamerleden vaker dan we doorhebben.” Maar vrijwel niemand wil erover praten.
Kamervoorzitter Khadija Arib sprak vaker haar zorg uit over de te hoge werkdruk. ,,Het Kamerwerk is zwaar, dat is gewoon zo”, zei ze vorige maand in deze krant. In NRC zei ze eerder dat meerdere Kamerleden ‘op het randje staan af te haken’.
De Tweede Kamer is een afspiegeling van ons land, zegt Özdil. ,,En Nederland is wereldwijd nu eenmaal burn-out-kampioen.” Dat is volgens hem bijna één op één te verklaren door de toename van het aantal zzp’ers en flexcontracten. Het Kamerlidmaatschap, betoogt hij, is het ultieme flexcontract: je wordt voor vier jaar gekozen en je moet jezelf in die periode in de kijker spelen, wil je kans maken die baan te behouden. ,,Het is een burn-out-fabriek.”
Sinds 1956 telt de Tweede Kamer 150 zetels. In die tijd telde Nederland iets meer dan 10 miljoen inwoners. Nu komt de 18 miljoen in zicht, maar het aantal volksvertegenwoordigers blijft gelijk. ,,Terwijl er meer te bespreken is”, zegt Özdil, die bezig is met een boek over zijn ervaringen in de Kamer. Hij vindt dat er te veel is bezuinigd op ondersteuning. ,,Er moeten meer Kamerleden komen die meer medewerkers krijgen.”
https://www.ad.nl/ad-werkt/de-tweede-ka ... ~aa4584f2/