Vandaag heb ik eens de lijst met onderwerpen langsgelopen om te zien waar de draadjes waren over de toeslagenaffaire, maar dat viel erg tegen. WSP was vooral met andere zaken bezig. Aangezien de toeslagenaffaire toch vaak terugkomt in discussies over andere onderwerpen, leek het me een goed idee om daar toch maar eens een specifiek onderwerp voor aan te maken.
Wat mij opgevallen is bij de toeslagenaffaire is dat er vanaf het begin door kamerleden voornamelijk gevraagd is naar: "wie wist wat en wanneer". Die vraag stond ook centraal in Watergate, waar er vermoedens en aanwijzingen waren dat President Nixon en zijn staf betrokken was bij de inbraak in het kantoor van de Democratische partij tijdens de verkiezingen van 1972.
Sinds die zaak, staat de politiek bol van "gate" schandalen. Als consumenten van het nieuws smullen we er van, want wat is nou beter dan een verhaal met schurken. Daarmee is vrijwel elke politieke zaak verworden tot een zoektocht naar schurken. De vraag hoe iets heeft kunnen gebeuren wordt daarbij vaak helemaal over het hoofd gezien. Het antwoord op die vraag is namelijk vaak ingewikkeld en meestal ook niet zo sensationeel.
De oorsprong van de toeslagenaffaire ligt bij de invoering van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in 2004 en de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen. De eerste wet regelt de toeslagen voor kinderopvang en de tweede wet bevat algemene regels over toeslagen.
Er wordt op dat moment voor gekozen om de uitvoering van de wet neer te leggen bij de belastingdienst, uit het oogpunt van kosten van de uitvoering. De belastingdienst is gewend om grote hoeveelheden papierwerk efficiënt te verwerken en werkt het beste als het een vrijwel mechanisch proces is waar geen afwijkingen op mogelijk zijn. Dit houdt de kosten van de uitvoering laag. Om die reden wordt er besloten om geen hardheidsclausule op te nemen in de wet, waarmee afgeweken kan worden van de wet als dit onredelijke gevolgen zou hebben. De belastingdienst heeft niet de organizatie om het maatwerk te leveren dat benodigd is als er afgeweken moet worden van de wet. Als dit gewenst was geweest had men de uitvoering bij de sociale diensten neer moeten leggen, maar dan waren de uitvoeringskosten ook een stuk hoger geweest.
De Raad van Staten heeft gewaarschuwd voor de gevolgen van het ontbreken van een hardheidsclausule en ook kamerlid Omtzigt heeft geprobeerd dit te introduceren, maar de kamer wilde daar slechts is sterk afgezwakte vorm gehoor aan geven.
De wetten zoals aangenomen tijdens Balkenende II leggen erg veel verantwoordelijkheid bij de burger, die daar vaak niet toe geëquipeerd is. Daarnaast is de wet fraudegevoelig. Er poppen bureautjes op die informele opvang formaliseren, zodat ouders, groot-ouders, buren en dergelijke uit de toeslagenpot betaald worden voor opvang die ze voorheen gratis deden. Daarbij wordt door sommige van die bureaus gefraudeerd. Aangezien de wet echter zo is geformuleerd dat de ontvangers van de toeslag (de ouders) verantwoordelijk zijn, wordt het volledige bedrag aan uitgekeerde kindertoeslag op de ontvangers verhaald.
Die terugvordering komt omdat de betaling van de toeslag is geformuleerd als een voorschot. Na een jaar (of soms door capaciteitsproblemen veel langere tijd) wordt beoordeeld of het verstrekte voorschot terecht was en als er ook maar iets niet klopt, moet het gehele uigekeerde bedrag teruggevorderd worden.
Dat laatste is althans de uitleg die de belastingdienst in eerste instantie aan de wet gaf en dat door rechters tot aan de Raad van State toe is bevestigd. In dat proces is de kwestie opgeschoven van mag de belastingdienst de wet zo uitleggen, naar moet de belastingdienst de wet zo uitleggen.
Het was een paar jaar na de invoering van de wet wel duidelijk dat er met name rond de informele kinderopvang een hoop mis ging. De wet werd verder aangeschept met veel meer criteria waar door opvangverstrekkers moest worden voldaan, wat het voor alle betrokkenen nog veel ingewikkelder maakte.
Ook wordt het bij de belastingdienst duidelijk dat er soms onevenredig wordt opgetreden. Toeslagontvangers moeten soms tienduizenden euros terugbetalen omdat een eigen bijdrage van een paar honderd euro niet is betaald. De hoofdambtenaren van de belastingdienst leggen dit voor aan de hoofdambtenaren van sociale zaken, alwaar het in een bureaula verdwijnt.
Hoewel volstrekt fout, is het ook begrijpelijk dat dit is gebeurd. Op dat moment is het land namelijk in rep en roer over de Bulgarenfraude. Er zouden miljarden naar het buitenland gesluist worden en de verzorgingsstaat zou ten gronde gericht worden door deze overweldigende fraude.
De staatsecretaris wordt op het matje geroepen door de tweede kamer, en de Watergate benadering begint. Onmiddellijk zijn de vragen, wie wist wat en wanneer. Kamerleden rollen over elkaar heen om hun verontwaardiging over deze kwestie te ventileren, want degene met de grootste verontwaarding mag 's avond bij Pauw en Witteman aanschuiven.
Niemand vraagt wat er nou feitelijk aan de hand is. Het blijft namelijk te gaan om een fraudezaak die al in behandeling is bij de FIOD, waarmee zo'n 4 miljoen euro is gemoeid en waar de wet genoeg middelen biedt om dit te vervolgen.
De kamer ziet het echter niet voor wat het is, storm in een glas water, en eist verdere versterking van de fraude aanpak bij de toeslagen. De media doet gretig mee, want een rel is goed voor de kijkcijfers en de oplages. De Nederlandse bevolking verlustigt zich ook aan het tafereel en is benieuwd wiens kop gaat rollen, want daar draait het uiteindelijk allemaal om.
In die context verdwijnen de zorgen van de belastingdienst over de draconische terugbetalingen in een bureaula. De ambtenaren op Sociale Zaken willen de minister er niet mee belasten. De minister had op zijn beurt het waarschijnlijk zelf in een bureaula gestopt als het niet voor hem was gedaan. Uiteraard was het verstandiger geweest om dit wel aan de kamer te melden. Dat had dan waarschijnlijk op een forse dosis hoon gestaan. De verwijten dat de minister fraudeurs de hand boven het hoofd wil houden, zouden niet van de lucht zijn geweest in dat klimaat, maar het had de kamer in ieder geval medeplichtig gemaakt.
Uiteindelijk slaat het klimaat in politiek Den Haag om, blijkbaar is de bevolking het fraudeonderwerp moe, bericht de media er minder over en is er politiek minder garen te spinnen met dat onderwerp. Men is toe aan een nieuw schandaal, en dat wordt de toeslagenaffaire.
Opnieuw rollen tweedekamerleden over elkaar heen om hun verontwaardiging te uiten over het onbeschrijfelijke leed er geleden is, en opnieuw wordt er slechts gekeken naar "wie wist wat en wanneer". De vraag hoe deze affaire tot stand kwam werd niet gesteld. Sterker nog als er in antwoorden van de regering werd verwezen naar de wet werd er door de kamer verbolgen gereageerd. Het probleem zat niet in de wet, waar de kamer namelijk mede verantwoordelijke was, maar lag uitsluitend bij de uitvoering. Het ging niet om verbetering van het functioneren van de overheid, maar over welke koppen er zouden gaan rollen.
De complexiteit van het overheidsapparaat en van de wetgeving (die door de grote hoeveelheden zich profilerende kamerlede alleen maar ingewikkelder wordt), zijn geen sexy onderwerpen. Het vereist meer dan vijf minuten opwinding om enigszins te begrijpen wat er nou speelt. De meeste mensen hebben echter niet meer dan die vijf minuten opwinding, dus moet het niet gaan over wat er nou werkelijk fout is gegaan, maar over wie we de schuld moeten geven.
Uiteindelijk zijn er een aantal koppen gerold. Niet genoeg naar de mening van velen. Maar ondanks dat, zijn we weliswaar met een fors stuk minder vertrouwen in de overheid, weer overgegaan tot de orde van de dag. Ondertussen kan een zaak als deze zich gemakkelijk herhalen, want de drang tot profileren is er nog steeds. De zoektocht naar een zo goedkoop mogelijke overheid gaat gewoon door. Bij een volgende fraudezaak staat het land weer gewoon op zijn achterste benen, en wordt er opnieuw gevraagd om het rollen van koppen.
_________________ Als een regenboog propaganda is voor LHBT+, dan zijn de paralympics propaganda voor het kwijtraken van ledematen.
|