Julien Sorel schreef:
Lies schreef:
Julien Sorel schreef:
Ik begrijp dat Lies meent dat we natuur moeten helpen door te spuiten tegen bramen en brandnetels.
De logica van een boer.
De logica van iemand die leest. Uit het artikel:
Bramen verdwijnen bij een hoge
graasdruk of regelmatig maaien. Op de
Veluwe komen binnen de rasters praktisch
geen bramen voor als gevolg van begrazing,
vooral door reeën en herten.
Het grote effect van begrazing op het
voorkomen van bramen is goed zichtbaar ter
weerszijden van wildrasters. In heidebebossingen
op leemarme dekzanden kunnen reeën het optreden
van bramen effectief onder controle houden.
Schapen en geiten laten bramenstruiken ook verdwijnen, maar als die beesten achterna worden gezeten door roedels wolven hebben ze voor dat werk natuurlijk minder tijd.
Ja, bij een hoge graasden hebben weinig planten, behalve gras, kans zich te handhaven. We noemen dat grasland. Ik begrijp dat Lies dat een prachtig voorbeeld van een rijke biodiversiteit noemt.
Je moet niet alles over één kam scheren daarvoor is Nederland te divers.
‘De struik met een slecht stikstofimago is juist een inheemse topper die goed is voor de biodiversiteit’
https://www.trouw.nl/duurzaamheid-econo ... ~b42a9594/Bramen staan bekend als teken van verstoring van de natuur, onder andere door stikstof. Onterecht, meent onderzoeker en bramenliefhebber Rienk Jan Bijlsma. Al wandelend door het Rijk van Nijmegen neemt hij het op voor zijn geliefde plant.
De gemiddelde wandelaar op de Sint-Jansberg in het Limburgse dorp Plasmolen zal snel voorbijlopen aan de berm vol stekelige bramen. Maar Rienk Jan Bijlsma, onderzoeker bij Wageningen University, kijkt zijn ogen uit. “Het is nu prachtig mooi roze, alleen die kleur al. Je ziet ook de bijen en hommels eromheen. Ook voor vlinders zijn bramen een belangrijke nectarbron.”
Het is duidelijk dat Bijlsma de waarde van bramen wél inziet, maar voor de rest van Nederland is dat niet echt het geval. Neem het stikstofdebat. Door veel politici wordt het resultaat van stikstofneerslag in de natuur vaak vereenvoudigd tot ‘natuur met alleen maar brandnetels en bramen’.
Maar ook bij natuurbeheerders staan bramen gelijk aan problemen. “Bramen en brandnetels, het allitereert lekker en wordt daarom al jaren gebruikt als voorbeeld van verstoring in de natuur. Maar dat is lang niet altijd het geval”, aldus Bijlsma. “Vooral op plekken waar het van nature nat is en nu niet meer, daar krijg je explosies van bramen. Maar dat zegt dus meer over verdroging dan over stikstof. En op de meeste plekken is het gewoon onderdeel van de vegetatie die er past, ze horen in de Nederlandse natuur thuis.”
Wezenlijk onderdeel van de Nederlandse natuur
Hij schreef met twee andere onderzoekers een brochure over de waarde van bramen in de Nederlandse natuur. De titel Bramenland Nederland zegt voldoende. “Bramen zijn een wezenlijk onderdeel van de Nederlandse natuur, in ons klimaatgebied hoort braam er gewoon bij. Verder naar het oosten in Duitsland of in Zuid-Zweden vind je ze veel minder.”
Bovendien bestaat ‘de braam’ niet; Nederland kent meer dan tweehonderd verschillende soorten. De grote soortenrijkdom aan bramen gaat samen met een brede variatie aan specifieke groeiplaatsen, variërend van zuur tot kalkrijk en van voedselarm tot voedselrijk. “Het is een heel interessante groep, ook ecologisch gezien”, vervolgt Bijlsma. “Bramenliefhebbers zeggen weleens: ‘je kunt ons op een willekeurige plek in Nederland uit de auto gooien en ik zie aan de bramen waar in Nederland ik me bevind’.”
Sinds de ijstijd zijn de bramenplanten vanuit slechts enkele soorten per landschap geëvolueerd, vertelt hij. “Daardoor heb je soorten die specifiek aangepast zijn aan droge arme gronden, wat rijkere gronden, vochtigere rijke gronden, et cetera. Elke landschap kent daardoor zijn eigen combinatie van bramensoorten. Als ik hier rondwandel, zou ik al snel kunnen zeggen dat we in het Rijk van Nijmegen zijn.”
Het rode kreng
Bijlsma heeft ons specifiek naar deze locatie, zo’n tien kilometer ten zuiden van Nijmegen, meegenomen vanwege de rijkdom aan bramensoorten en de oude bosgeschiedenis van het gebied. “Alle bossen hier zijn resten van wat ooit het grote Reichswald was, een bos dat liep van Nijmegen via Beek-Ubbergen, Berg en Dal , Groesbeek, uiteindelijk Duitsland in, het stuk dat nu nog Reichswald heet. Het is ontzettend oud bos en dat zie je aan de planten die er voorkomen.”
“Bramen zijn hier van oudsher veelvoorkomend. Op de Veluwe zie je bijna geen bramen. Dat komt onder meer doordat herten en reeën ze eten, maar ook doordat het er van nature te arm is. Waar we nu staan heb je lössgrond, dat is ideaal voor bramen.” Een gebied bovendien met een lange onderzoekshistorie als het om bramen gaat. De Nijmeegse biologen Kern en Reichgelt toonden in de jaren vijftig van de vorige eeuw als eerste plantenwetenschappers interesse in bramen in de Nederlandse natuur en namen de wijde omgeving onder de loep.
“Deze soort met roze bloemen werd door hen ‘het rode kreng’ genoemd, omdat ze ‘m overal rond Nijmegen, tegenkwamen, maar ’m niet op naam konden krijgen. Het bleek een soort die nog niet beschreven was. Hij kreeg later de wetenschappelijke naam Rubus rubrumcadaver, het rode kreng dus.”
Ensemble van bramensoorten
Eenmaal aan de praat over bramen houdt Bijlsma niet op. “Kijk, je ziet hier de typische loten met alleen bladeren. Die gaan volgend jaar pas bloeien en krijgen daarna wortels aan de top die de grond in gaan. Het oude gedeelte sterft daarna af. Zo wandelen de bramen door het bos heen en kunnen op die manier de gunstigste plekken bereiken. Bijzonder, toch?”
Verderop toont Bijlsma hoe bramen onderdeel uitmaken van een plantengemeenschap die past bij een bosrand. “Je ziet valse salie, kamperfoelie, ruige veldbies, dalkruid en dus een of twee soorten bramen die erbij horen.” In het bos zelf staat een soort die Bijlsma graag wil laten zien: de ronde woudbraam, een soort van oud bos. “Nederland kent een groep woudbramen die veel lager blijven dan de meeste bramensoorten en vaak ook in minder grote aantallen op de bosbodem groeien. Dit is een soort die je alleen in de oude Drentse bossen, in Zuid-Limburg en hier in het oude Reichswald vindt.”
Bijlsma doet een stap achteruit en maakt met zijn handen een denkbeeldige lijst. “Kijk naar deze oude eik, die adelaarsvaren en dan die woudbraam. Dit plaatje is echt een ensemble van het Niederreichswald. Dit geeft extra natuurwaarde aan een gebied!”
Deze soorten hebben niet alleen intrinsieke waarde, ze zijn ook belangrijk voor het ecosysteem. Ze fungeren niet alleen als nectarbron, maar vormen ook schuilplaatsen voor diverse vogels, zoogdieren en boomkikkers en ze worden door sprinkhanen gebruikt als baltsarena. En dan zijn er uiteraard nog de vruchten. Die worden niet alleen door de mens geplukt, maar ook door vogels, marters, muizen en vossen gegeten. “Ik ken voorbeelden van muizen die een nest vol bramenzaden hadden, dat geeft aan hoe belangrijk het voor die beesten is”, zegt Bijlsma.
Misleidend verhaal
Hij roept natuurbeheerders op zorgvuldiger met bramen in hun natuurgebieden om te gaan en niet te snel de bosmaaier ter hand te nemen. “Natuurlijk zijn er situaties waarin je wilt ingrijpen, bijvoorbeeld als er door verdroging metershoge bramenstruiken staan. Maar in de meeste situaties zou je bramen moeten waarderen en het vooral zo moeten laten.”
En de slechte naam die de braam heeft als indicator van een teveel aan stikstof, is dat dan helemaal niet waar? “Op sommige plekken is dat wel het geval, er zijn veel stikstofminnende bramensoorten”, zegt Bijlsma. “En we willen zeker niet de gevolgen van stikstofdepositie bagatelliseren, integendeel. Die gevolgen zijn enorm, maar die lees je meestal niet af aan de hoeveelheid bramen.
“In de Veluwse bossen en heideterreinen zie je geen enkele braam, maar daar zijn de problemen met een onbalans in nutriënten door stikstof enorm. We vinden dan ook dat het verhaal van bramen en brandnetels de mensen misleidt. Wijs liever op de veldleeuwerik en de wulp die van de heide zijn verdwenen. Stel de vraag waarom het doodstil is op de heide en er bijna geen insecten zijn. Dat zijn de echte gevolgen van stikstof.”